Geen herstelgerichte zorg zonder herstelgericht management

Geen herstelgerichte zorg zonder herstelgericht management

Samen met een van de Ambulant verpleegkundige GGZinGeest

Subtitel: Houd werk en medewerker gezond

Visie: De manager aan het woord
Een zeer hoog ziekteverzuim bij de FACT teams was het eerste dat opviel toen ik startte bij GGZ inGeest. Daarom ben ik gestart met uitgebreide gesprekken over de oorzaken hiervan met de zieke en gezonde werknemers. Werkdruk en ontevredenheid over de wijze waarop ze al hollend werkten zonder het gevoel te hebben het echte contact voldoende uit te kunnen bouwen, maakte hen ziek. Al dan niet in combinatie met lastige persoonlijke omstandigheden. De zieke medewerkers waren nog steeds gemotiveerd voor de zorg en wilden hun vak geen vaarwel zeggen.
Rondkijkend in de teams tijdens de overleggen zag ik dat de kans groot was dat de volgende zorgverlener klaar stond zich ziek te melden op het moment dat de eerste zieke weer aan het werk was. Uitgeput en gefrustreerd omdat ze niet meer geloven in de manier waarop ze werken.
De re-integratie van deze voor zorg in de wieg gelegde werknemers wordt meestal met eenvoudige administratieve taken opgestart. Een van de mensen zei me dat ze daartegen op zag: niet in de wieg gelegd voor administratie. In combinatie met een inspirerend gesprek over herstelgerichte werkwijze voor patiënten ontstond de gedachte om de medewerkers anders te laten re-integreren, namelijk juist wel via de zorg, maar dan op een herstelgerichte wijze.
MET in plaats van VOOR
De opdracht aan de langdurig zieken werd: Kies een cliënt waarmee je wilt starten MET en DOOR de zorg te leveren in plaats van OVER en VOOR de patiënt. Jij geeft aan wanneer en welke patiënt je erbij kunt hebben. Je rapporteert de effecten op jou en de cliënt van deze wijze van zorgverlening in het team en samen ontwikkelen jullie het zorgverleningsproces. Het team kreeg de opdracht om goed te luisteren en geen druk uit te oefenen op de kandidaat om meer over te nemen. De kandidaten en de teams waren enthousiast en willen daarmee gaan experimenteren.
Ik realiseerde me later dat ik daarmee met de medewerker aan het doen was wat de zorginstelling wil wat de zorgverleners met de cliënten doen: Vergroot het zelfvertrouwen en heb vertrouwen in de zelfregie.
Onder druk nemen medewerkers in de zorg gemakkelijk de verantwoordelijkheid voor de gezondheid van cliënten over en kunnen dat uiteraard niet waarmaken, waardoor ze ziek worden. Ze zijn verantwoordelijk voor de zorg maar niet voor de gezondheid. Door het overnemen van deze verantwoordelijkheid ontneem je onbedoeld de cliënt de zelfregie. Dat kan worden omgedraaid. Je geeft de verantwoordelijkheid terug, en ontlast de medewerker. Door alles MET en DOOR de cliënt te doen, heeft deze zicht op zijn eigen proces en is de medewerker klaar na afloop van de contact. Ik geef de medewerker zelfregie, de medewerker geeft de cliënt de zelfregie.
Het mes snijdt aan drie kanten!
Als meer zorg verleend wordt MET en DOOR in plaats van OVER en VOOR de cliënt, heeft dat drie belangrijke voordelen. 1. De cliënt krijgt veel meer zicht op zijn ziekte en zijn ziekte proces. 2. De zorgverlener heeft minder tijd nodig zonder de cliënt om zaken af te ronden. 3. Er is meer contacttijd met de cliënt. Kortom: Betere zorg en een betere balans tussen cliënten tijd en administratietijd en een opgeruimdere zorgverlener.
Resultaat: De medewerker aan het woord
Een brede lach, een stevige handdruk en een open blik; hiermee neemt de cliënt die ik zojuist gesproken heb afscheid. Gelijk bedenk ik me dat dit de eerste keer is dat hij op deze manier ons gesprek verlaat. Niet omdat hij de vorige afspraken niet als goed heeft ervaren, maar omdat de grondslag van ons contact nu wel degelijk anders was. Ik kreeg zelf ook energie van dit gesprek in plaats van dat het me energie kostte. Hoe dit alles komt? Dat wil ik graag met jullie delen.
Nadat ik langdurig was uitgevallen startte ik weer met re-integreren in mijn huidige werk als ambulant psychiatrisch verpleegkundige in een FACT team. De bedoeling was dat ik zou beginnen met administratief werk: dus geen cliënt contacten. Echter, na een paar weken kreeg ik een telefoontje van onze nieuwe interim-manager; of ik het zag zitten om weer met cliënten zorg te beginnen, maar dan op een totaal andere manier? Ondanks dat ik aan de ene kant nog totaal niet aan cliënten zorg moest denken, triggerde iets hierin mij, en de week erop bespraken we dit idee verder. De insteek was dat ik, in plaats van de zorg VOOR de cliënt zou doen, dit MET de cliënt zou doen. Dus niet een e-mail sturen voor de cliënt na afloop van een gesprek om “nog even” iets te regelen, maar tijdens het gesprek met de cliënt. Rapportage net zo: niet na afloop een verslag door mij alleen, maar samen een verslag waarbij het aandeel van de cliënt even zo essentieel is. Maar dus ook: niet overleggen als de cliënt er niet bij is, iets waar wij als hulpverleners toch snel een handje van hebben en (helaas?) ook al vroeg in onze loopbaan toch stiekem een gewoonte wordt.
Hetgeen mij triggerde bleef bestaan en ik besloot in te stemmen met dit voorstel. Ik koos ervoor om te beginnen met een cliënt die ik voorheen al in mijn caseload had, en dus al kende.
Deel de bedoeling
Aan het begin van ons gesprek besprak ik het idee met hem om zijn behandeling meer samen vorm te geven. Zo noemde ik het voorbeeld dat hij er bijvoorbeeld ook voor kan kiezen om het gesprek buiten te laten plaatsvinden tijdens een wandeling, als hij dit prettiger vindt. Hij keek mij hierop bedenkelijk aan; vroeg ik dit nu om hem te testen? Hij was namelijk net met de psycholoog in gesprek over het wel/niet doen van een autismeonderzoek, en zei ik dit nu om te kijken hoe hij reageerde, zodat ik dit samen met de psycholoog kon bespreken of het wel in het plaatje van autisme paste?
Hier schrok ik toch wel van, en heb deze aanname ook gelijk kunnen relativeren. Want is dit nu niet precies wat de hulpverlening vaak doet, en hoe de gemiddelde cliënt ons ziet? En is dit niet juist wat we willen veranderen, ten gunste van zowel de cliënt als onszelf? Gelukkig kon hij het ook relativeren en konden we erom lachen, maar toch liet deze veronderstelling mij niet los.
Gelijkwaardig gesprek
In het verdere gesprek met hem legden we de toon op wat hij wil in de behandeling: niks moet, het MAG, hij heeft de regie. Hierop reageerde hij opgelucht: “Ik moet al zoveel, fijn dat ik nu even niks hoef”. Hierop volgde een open, gelijkwaardig gesprek waarin hij besprak wat hij wilde bespreken. En zo ook de afspraken erop. Een positief gevolg; waar hij voorheen nog wel eens een afspraak miste, is hij nu iedere afspraak trouw gekomen en durft hij meer open te vertellen.
Een olievlek met ruimte
Gaandeweg volgden ook andere cliënten. Een van hen vertelde me een keer deze werkwijze besproken te hebben met medecliënten in een psycho-educatiegroep. Zo had hij verteld dat hij altijd samen met mij zijn verslag schreef, en dus zo precies wist wat er in zijn dossier kwam te staan. Hij hoefde zich niet meer af te vragen “wat zijn hulpverleners nu allemaal over hem opschreven”. Zijn medecliënten hadden enthousiast gereageerd en aangegeven graag te zien dat hun hulpverlener dit ook zou doen.

Deze letterlijke woorden openden mijn ogen. Want dit is wel wat we vaak doen: denken voor de cliënten, schrijven over de cliënt. Bedenken wat hij zou voelen, ervaren, wel of niet zou willen.
Maar waarom moeten wij dit bedenken? Waarom kunnen we dit niet SAMEN overdenken, bespreken, besluiten?
Het zit in ons; we zijn hulpverlener geworden omdat we willen helpen, maar willen we dit niet te graag? Waar ligt de grens tussen hulp verlenen en overnemen? Nemen we misschien al teveel over, terwijl dit nog helemaal niet nodig is?
Door deze houding belasten we onszelf ook onnodig. We nemen zaken op ons die niet bij ons horen. Met alle gevolgen van dien, helemaal als de caseloads groeien en de hulpvragen in de maatschappij alsmaar toenemen.
Ikzelf werk in ieder geval met meer rust. Is de cliënt weer naar huis (of ik weer naar kantoor) dan “mag” ik niks meer. En doe ik dit wel, dan is dit altijd in overleg met de cliënt en met diens toestemming. Met als gevolg meer rust in mijn hoofd, meer ruimte in mijn agenda, meer duidelijkheid, vertrouwen en het gevoel van gelijkwaardigheid bij de cliënt. Met weer positieve gevolgen voor de behandelrelatie, en uiteindelijk hierdoor ook de behandeldoelen. Want is het echte contact van mens tot mens, niet hetgeen waar iedereen van groeit?